1 mei. Juist nu.
Door Lodewijk Asscher.
“1 mei vieren is achterhaald. Overbodige nostalgie.” Al jaren voeren dappere VVD’ers in onze hoofdstad strijd tegen het feit dat de gemeentewerkers dan een vrije dag hebben.
Hebben ze gelijk? De achturige werkdag is tenslotte al lang gemeengoed, hoe lang blijven we die strijd herdenken? Er kwamen 36 urige werkweken, CAO’s vol afspraken en talloze sociale wetten. Iets om trots op te zijn! Klaar.
Maar toch. Waar we vroeger streden tegen een 12-urige werkdag in de fabriek, moeten we nu vechten tegen de druk van de 24-urige bereikbaarheid. De paradox van nog nooit zoveel vrije tijd hebben en nog nooit zo weinig vrij te zijn van het werk.
Waar we vroeger streden tegen verboden op vakbondsvorming of actie, moeten we nu vechten tegen het gevaar je flexcontract kwijt te raken als je voor je belang opkomt. De paradox van mogen actievoeren, maar het niet meer durven.
Waar we vroeger streden tegen de uitbuiting van dagloners, vechten we nu tegen de onzekerheid van nul-urencontracten en oproepconstructies. De paradox van de vrije werknemer, die ieder moment als moderne slaaf aan het werk kan worden gezet en weer afgedankt.
Waar we ooit vochten tegen de uitwassen van de industrialisatie, moeten we nu strijden tegen de nadelen van de robotisering. De paradox van de vooruitgang voor de samenleving, mogelijk gemaakt door de teloorgang van het in de steek gelaten individu.
1 mei gaat over de strijd voor goed werk, het vechten voor bescherming van mensen die dat werk doen. Dat blijft altijd actueel, zo lang er gewerkt wordt. Voorheen ging het vooral om de fabrieksarbeider, nu ook om de zzp-er, de flexwerker, de zwangere vrouw. 1 mei is er voor iedereen die voor ons en met ons werkt. Een feestdag om stil te staan bij wat we bereikt hebben, en een dag van strijd voor wat er nog te winnen valt.