21 januari 2017

Gebieden: macht en tegenmacht

Met het opheffen van de deelgemeenten stond Rotterdam voor de vraag hoe het bestuur er in de stad moest uitzien. Daarbij waren de volgende twee kwaliteitseisen van belang. Het bestuur moest op de eerste plaats dicht bij de Rotterdammer staan en op de tweede plaats moest participatie bevorderend zijn. Daarbij moest ook recht worden gedaan aan de diversiteit van de stad. De gemeenteraad koos ervoor om verkozen gebiedscommissies in te stellen maar met veel minder zeggenschap dan voorheen de deelgemeenten. Een meerderheid van partijen (niet de PvdA) was van mening dat macht moest worden ingeruild voor invloed. De hoeveelheid politiek moest worden teruggedrongen. Wat dat ook mogen betekenen. Politiek is namelijk keuzes maken.

De gebiedscommissies zijn nu 3 jaar in functie. De gebiedscommissieleden hebben het nodige werk verzet als ogen en oren van het stadsbestuur, als ambassadeurs van het gebied, als vertolkers van de wensen van bewoners. Wat er echter wel aan geschort heeft is doorzettingsmacht. In onvoldoende mate zijn gebiedscommissieleden erin geslaagd een stempel te drukken op het stedelijke beleid, zodat het op maat in de wijken terecht kwam. Een treurige constatering, omdat vrijwel alle politici in Rotterdam van mening zijn dat het bestuur dichter bij de Rotterdammer moet staan. Dat beleid minder “top down” maar juist “bottom driven” uit moet zien. Hoe kan het dan toch dat we daar zo pover in geslaagd zijn?

De belangrijkste reden is dat we wel radicaal gebroken hebben met de deelgemeenten, maar dat er weinig is veranderd in de wijze waarop het stedelijk bestuur en de stedelijke ambtelijke organisatie eruit ziet. Er wordt hiërarchisch besloten en gewerkt. Adviezen van gebiedscommissies krijgen onvoldoende weerklank. De gebiedscommissies zijn onvoldoende voorzien van instrumenten om bewoners op grote schaal te bereiken en te betrekken. Een absolute valse start, waar sommige gebiedscommissies zelfs geen werkplek of printer tot hun beschikking hadden. We hebben “de macht” naar de stad getrokken en de gebiedscommissies achter gelaten met “invloed”. Dit is een slechte koers gebleken. Wie het rapport leest valt het dan ook op dat bewoners over de gebiedscommissies minder goed te spreken zijn dan over de deelgemeenten die zijn opgeheven. Waar men politiek breed meer invloed voor bewoners had gewenst moet men nu vaststellen dat bewoners aangeven dat zij aan invloed hebben verloren. Een verdere uitholling, zoals verkozen vertegenwoordiging inruilen door loting (D66) kan niet aan de orde zijn.

Organiseer de tegenmacht; versterk de gebieden

Een stevig stadsbestuur organiseert z’n eigen tegenmacht. In een stad zo divers als Rotterdam, van Hoek van Holland tot Nesselande, kun je alleen tot maatwerk komen als je ook bereid bent los te laten, over te laten, zeggenschap te delen. Het Rotterdamse stadsbestuur wenst dat de Rotterdammer participeert, mee doet. Het wisselgeld moet zijn dat de Rotterdammer dan ook via de gebieden meer te zeggen krijgt over hoe de eigen omgeving wordt vormgegeven. Dat geldt voor de kleine kernen maar net zo goed voor Kralingen-Crooswijk.

Hoe verder?

Op 26 januari vergadert de commissie gebieden om voorstellen van de verschillende raadsfracties te bespreken om te komen tot de nodige verbeteringen van het Rotterdams bestuur.

Wat de PvdA betreft moeten in ieder geval twee zaken aan de orde zijn:

1. Versterk de gebieden politiek bestuurlijk

Lokaal moet het maatwerk mogelijk worden gemaakt, er moet meer mandaat ontstaan voor de ambtelijke organisatie om sneller tot maatwerk te kunnen komen. De adviesbevoegdheid van de gebiedscommissie moet versterkt worden en er moet meer zeggenschap komen over de inzet van middelen in gebieden.

2. Meer recht doen aan de diversiteit van de stad

Stadsbreed willen we de zeggenschap van bewoners versterken. Maar de Hoek is niet hetzelfde als Middeland, Overschie is geen Centrum. Er moet recht gedaan worden aan de eigenheid van gebieden. De clusters moeten meebewegen met gebiedsgericht werken en de mogelijkheid moet ontstaan voor de gebiedscommissies om te experimenteren met wijkbegrotingen of vernieuwende vormen van bewonersparticipatie.

Stop met het creëren van valse verwachtingen

Waar we van af moeten is het oproepen van valse verwachtingen. Van gebiedscommissies is wel eens beweerd dat ze apolitiek zijn. Nonsens. Of je nu als voorzitter van de speeltuin, VVE – bestuurder of als lijsttrekker van het CDA gekozen wordt: je hebt als kandidaat campagne gevoerd, je neemt besluiten over de inzet van gemeenschapsgeld, je legt verantwoording af aan de kiezer….kortom:  Je bent zo politiek als het maar zijn kan. En daar is ook niks mis mee. Want politiek bedrijven is een keurige uiting van burgerzin. Maatschappij betrokken Rotterdammers die zich inzetten voor de stad. Hun stad. Dat is wat anders dan dat niemand zit te wachten op onheuse politieke spelletjes of wangedrag. Maar daarvoor geldt ook dat “de politicus” daar niet het alleenrecht heeft noch gevrijwaard kan worden.  Das wat anders dan dat niemand zit te wachten op onheuse politieke spelletjes of wangedrag. Maar daarvoor geldt ook dat “de politicus” daar niet het alleenrecht heeft noch gevrijwaard kan worden. Dat de gebiedscommissieleden apolitiek zouden zijn is een verkeerd begrepen uitleg van het uitgangspunt dat men in gezamenlijkheid tot besluitvorming en vertegenwoordiging komt. Dat de hoeveelheid politiek moet worden teruggedrongen is echter een statement dat de kiezer met lege handen achterlaat.