Onderzoekers van de universiteiten van Utrecht, Groningen en Nijmegen hebben onderzoek gedaan naar de effectiviteit van veelgebruikte anti-pestprogramma’s. Uit het eindrapport van het onderzoek ‘Wat werkt tegen pesten’ blijkt dat slechts een beperkt aantal programma’s daadwerkelijk goed werkt in het primair onderwijs. Er zijn nog veel vragen naar de effectiviteit in het voortgezet onderwijs.
Groot probleem zonder duidelijke oplossing
Pesten is een groot probleem. De effecten ervan zijn voor betrokkenen groot en langdurig. Ook heeft pesten vaak effect op de prestaties van een hele schoolklas. Uit het genoemde onderzoek blijkt bovendien dat veel meer leerlingen gepest worden dan bekend is bij ouders en leerkrachten. Scholen zijn sinds 1 augustus 2015 wettelijk verplicht om pesten op school tegen te gaan. Een anti-pestprogramma kan hiervan onderdeel zijn, maar is niet verplicht. Over de effectiviteit was tot nu toe weinig bekend. In 2014 heeft een commissie die werkte in opdracht van de minister van OCW geconcludeerd dat van de ruim 60 programma’s er maar negen leken te werken. Het onderzoek bouwt hierop voort.
Tijd voor effectieve programma’s
Uit een inventarisatie van de gebruikte anti-pestprogramma’s blijkt dat vijf programma’s veel gebruikt worden in Rotterdam. Van die vijf komt er maar één uit het onderzoek ‘Wat werkt tegen pesten’ als effectief naar voren. De PvdA Rotterdam vindt het belangrijk dat er veel aandacht blijft voor de vraag welke anti-pestprogramma’s goed werken en welke niet. Scholen zijn vrij om te kiezen of en zo ja welk anti-pestprogramma zij gebruiken, maar wij willen het gebruik van effectieve programma’s wel stimuleren. Om deze reden heeft Co Engberts schriftelijke vragen gesteld aan het college. Wij hebben het college gevraagd of zij bereid zijn de resultaten van dit onderzoek te bespreken met de Rotterdamse onderwijssector, de toepassing ervan te bevorderen en de resultaten daarvan terug te koppelen aan de gemeenteraad.